Wij kijken uit voor ‘dikkebandenfietsers’

Vroeger deed ik mijn stadsfietsstuur ondersteboven, hing met mijn tong op het stuur en won, alleen terugfietsend van school, elke sprint. Ik was Gerben Karstens. Is er sindsdien veel veranderd? Ja, ik heb nu een echte racefiets. Aan Karstens denk ik niet zo vaak meer. Maar het gevoel blijft. Lekker spelen en de kracht op de pedalen voelen. Als het kan tenminste. Dat wil zeggen: niet op drukke fietspaden en onoverzichtelijke wegen.

Een fietsclubje (dat niet in de tekst voorkomt) bij Heerewaarden. Foto Marcel van den Berg / Volkskrant.
Een fietsclubje (dat niet in de tekst voorkomt) bij Heerewaarden. Foto Marcel van den Berg / Volkskrant.

Twee keer per week fietsen wij van toerfietsclub het Trapstel in clubverband rond de 100 kilometer. Wij zien onszelf graag als sociale club, met oog voor elkaar (de Rode Trein wacht op iedereen) en vooral ook voor onze medeweggebruikers. We houden ons aan de acht regels voor veilig rijden van de wielersportbond NTFU.

Wij bellen als we fietsers van achteren naderen, geven dat aan elkaar door, groeten vriendelijk en de voorste zegt erbij dat er nog een hele groep langskomt. De laatste meldt dat de trein voorbij is. Dat leidt soms tot leuke interacties met ‘dikkebandenfietsers’.

Soms bespeuren we knorrigheid. We zien er vast onaardig uit, met onze helmen, reflecterende zonnebrillen en de ernstige koppen die we trekken. Terwijl wij gewoon aan het spelen zijn. Wielrenners zijn kleine jongens.

Daarom deden de ongelukken waarbij wielrenners betrokken waren ons zeer (Ten eerste, 16 juli). Wij willen niet meemaken dat door ons toedoen mensen ernstig gewond raken, of erger. Het wijst ons keihard op onze verantwoordelijkheid om toch vooral goed op te blijven letten. We blijven het er onderling over hebben, om elkaar scherp te houden. Spelen is leuk, maar het moet wel leuk blijven.

Ronald Schilperoort, secretaris TC Het Trapstel, Groningen
Ingezonden door Thijs, klik hier voor het origineel.