Ik ben het zat!

Overpeinzingen van een lid van de Slagroomploeg

Ik ben het zat. Dan is dat ook meteen duidelijk!

Het seizoen begon zo mooi. Het eerste weekend in maart is traditioneel de opening. Het weer was niet best. Mijn voorbereiding deed er niet voor onder. Te weinig gefietst. Er was veel regen gevallen in het voorseizoen. Dat werd zelfs beaamd door de kopman van de woensdaggroep. Te vaak ging het tochtje niet door en moesten de mannen gedwongen alleen fietsen. 

Maar ach. Een paar keer meefietsen op zondag in het peloton. Een paar extra ritjes door de week. Dan zou ik er wel weer staan. Maar de eerste rit viel niet mee. Harkend in het achterwiel van ik weet niet wie deed ik mijn best aan te blijven aansluiten. De beloning na de rit, de heerlijke douche zou groot zijn. Een uitsmijter en een dampende kop koffie. Rozig en knikkebollend op de bank, mooier kan het leven niet zijn. Ik had zin in het seizoen. Zeker toen Merijn ons via strava alle mooie tochten van dit jaar via de app toezond. Met Mat waren de plannen op een mooi extra tochtje met de B-ploeg al bedacht.

Als ik twee weken later een weekend doorbreng in Groningen bij vrienden zijn de eerste aankondigingen alarmerend. Helaas mis ik mijn ritje op zondag, maar de maaltijd bij eetcafe Beuving in Den Andel maakt een hoop goed. Hoewel het eten misschien niet top was, de bijbehorende dranken waren dat gelukkig wel. Als ik de volgende dag terugrijd in de auto over de afsluitdijk pakken donkere wolken zich samen. De volgende dag is het raak. Het land gaat op slot. De Coronacrisis slaat toe. Niet naar je werk als je geen vitaal beroep hebt(en dat heb ik). Thuis werken dus. Niet naar buiten,  boodschappen doen mag, maar (alleen) en een blokje om. Een frisse neus halen. Dat is lang geleden dat ik dat gehoord heb. Snel wordt duidelijk dat het “samen” fietsen niet kan. Zaterdag 21 maart liet onze ridder/penningmeester Jan (nog van harte man!) weten “dat we ivm corona zondag niet groepsverband gaan fietsen”. Ons gezellige uitje is dus klaar. Je mag naar buiten, alleen en houd afstand. Op anderhalve meter van elkaar. Fietsen mag dus. Drukte graag vermijden. Het lijkt of ik er meteen geen zin meer in heb. Natuurlijk zijn de ritjes van clubgenoten op strava uitnodigend, maar het lukt me niet. Mijn werkdagen fleur ik op met wandelen met mijn vrouw. Een rondje dijk noemen we het. Ik doe het, bijna elke dag. De fiets blijft binnen. De lockdown duurt voort. Ondanks de matige zin (ik ken mezelf niet terug) wil ik het proberen. Anderhalve week geleden heb ik de fiets tevoorschijn gehaald en mijn eerste rondjes gereden. Wat elk jaar wel leidt tot meer zin, meer energie, meer fietsen lukt niet echt. De fiets gaat naar binnen en blijft een paar dagen op stal. 

Maar zie! Vandaag kon ik de verleiding niet weerstaan. Mooi weer, beetje wind. Gauw kleren aan, bidon gevuld, tellertje op de fiets en gaan.Het fietsen gaat zo waar lekker. Nog niet in stevig tempo, maar wel lekker soepel. Door de polder, langs de kleurige bollenvelden, de fluitende vogels, het heldere licht. Ik begin zachtjes te zingen. Een teken dat ik er lol in krijg! Ik draai vanaf de Grote Sloot richting ’t Zand. Ik neem me voor om daar te beslissen of ik langs de kust ga of via de Ruigeweg. Als ik de bocht richting kanaal neem voel ik mijn achterband zwabberen en ja hoor. Lek! Net nu het lekker gaat . Bij het bejaardenhuis leg ik mijn fiets in het gras. Pak mijn spullen en ga op mijn gemak mijn band plakken. Stap voor stap. Ik heb geen haast. Dat is het moment dat ik voor het eerst denk: ik ben het zat! Nee niet zo zeer die Corona, maar wel het gemis aan de tochtjes met de ploeg. Terwijl ik de band aan het verwisselen ben zie ik voor me hoe het normaal gaat. Voor je het weet is je fiets uit je handen getrokken door Johan of Wil. Hoor ik de adviezen van Co, Thijs of iemand anders. Voor je goed en wel beseft dat je een lekke band hebt is de band al weer vervangen, vol lucht en in de fiets gezet. Gauw verder.

Of als je stuk zit en op kop rijdt. Je houdt even in en de volgende renner komt je al weer aflossen. Of de o, zo vertrouwde opmerkingen tegen de serveerster bij de koffie: “zet maar neer hoor, we verdelen het zelf wel” of “je hebt toch wel appelgebak?” Het slappe geouwehoer, de bezorgdheid om leden die er niet zijn, de lol om de leden die zich soms wat te makkelijk op de kast laten jagen, de plannen voor de extra tochten, de koffie en de appeltaart met slagroom. Hoe begrijpelijk de lockdown ook is. Ik mis het. En ik ben het zat dat ik dat moet missen. Dat realiseerde ik me op deze mooie zondag in het gras bij het bejaardenhuis in ’t Zand.

Ik rijd ’t Zand uit en draai richting kust. Naar Groote Keten en dan huiswaarts. Even gas er op als ik, ook al is het niet veel, tegenwind heb. Kijken hoe het gaat. Het valt niet tegen. Tevreden rijd ik naar huis. Alleen.