Tag archieven: Parijs-Roubaix

Parijs Roubaix 2010

Sunday in Hell juni 2010

Zondag 6 juni heb ik samen met mijn fietsmaatje Pim Dekker Parijs-Roubaix gefietst. Zaterdag 5 juni vertrokken we vanuit Uitgeest met twee touringcars met fietsenaanhangers. Net als 2 jaar geleden hebben we onze reisleiders (dezelfde als met het klassiekerweekend) het leven zuur gemaakt door met mountainbikes aan te komen. Weer een zware beproeving bij het inladen van de fietsen, door de brede sturen. Totaal werden op diverse plekken in Nederland en Belgie maar liefst 82 fietsers opgehaald.

De spanning was meteen bij de meeste fietsers te voelen: hoe verteren ze de 255 kilometer, de 50 kilometer aan kasseien, het heuvelachtige landschap aan het begin. Voor ons was het de tweede keer en we waren vol vertrouwen door de kilometers die we twee weken eerder met het klassiekerweekend hadden gereden. We hadden eigenlijk gezegd dat we de tocht nooit meer zouden rijden, maar het blijkt maar weer dat je slechte herinneringen snel vergeet. Ook de solo van Cancellara had ons weer met weemoed terug laten kijken op ons voorgaande avontuur twee jaar geleden. We behoorden nu tot de routiniers in het gezelschap. Opvallend was het grote aantal carbonfietsen waar op gereden werd, 2 jaar geleden waren het nog voornamelijk de oudgediende stalen frames die weer uit de kast werden gehaald.  Altijd leuk om tegen iemand met een dure fiets te zeggen dat je Parijs Roubaix nooit op een carbonfiets zou rijden, of ze nog kunnen herinneren wat er met Hincapie gebeurde.


We sliepen in een klein hotel in een uitgaansgebied. Het weer was bij aankomst zeer aangenaam en we gingen meteen op zoek naar een terrasje om een biertje te drinken. Tot ons grote genoegen was er een bierbrouwerij naast het hotel “Les Trois Brasseurs”. We zaten lekker te pimpelen en bleek dit ook de plek te zijn waar we zouden eten. Het werd een voor Franse begrippen een ongekend goede pastamaaltijd, meestal ga je bij de Fransen met honger naar huis. Iedereen vertrok voldaan naar het hotel voor de briefing en daarna naar de kamer om te gaan slapen, we moesten 4 uur gereed zijn voor het ontbijt. Pim en ik hebben nog een kleine wandeling gemaakt langs de brouwerij, we hadden de hele dag al liggen maffen in de bus.
’s Morgens was het erg lastig om de juiste kleding mee te nemen. De weersberichten waren regen aan het einde van de middag en met de 30 graden van de zaterdag zou een shirtje, broekje en regenjasje moeten volstaan.  Vanuit Warmenhuizen werd als grap de hele dag onweer voorspeld. Om 6 uur vertrokken we bij de start met als doel aan te sluiten bij een goed groepje en de eerste honderd kilometer snel te fietsen om een tijdbuffer in te bouwen voor de moeilijkere gedeelten, de bus zou weer stipt 8 uur vertrekken. Ondanks dat er 5.000 man die dag meereed, was het erg rustig en moesten we al het werk met zijn tweeën opknappen. We hebben wel een tijdje met een groepje meegereden, maar dat ging met een gemiddelde van 38, dit was voor ons op de mountainbike iets te gek. De benen voelden goed en de eerste honderd kilometer hebben we met een gemiddelde van boven de 30 gereden. Pim had moeite met eten en drinken, maar we konden niet anders dan doorrijden. Het zou voor hem een dag afzien worden. Na 100 kilometer kregen we de eerste strook kasseien voor onze kiezen. De eerste stroken waren nog droog, tot rond een uur of 11 het noodweer uitbrak: zware onweersbuien, hagel en heel veel regen. De stroken waren spekglad en het werd dus goed opletten. De hel was losgebroken!

Iedere strook was afzien. Je had de neiging om je stuur los te laten door de schokken (gaf het gevoel dat je 2 keer per seconde je elektrisch botje aan het stoten was) en na een strook was je hand zo verkrampt dat je je stuur niet eens meer los kon laten. Dit was wel een verschil met de eerste keer, waar je alle schokken nog voor lief nam en het “allemaal wel mee viel”…. Het respect voor de profs is toch wel weer een beetje gegroeid, hoe zij massaal in het peleton over de stroken gaan zonder zich te kunnen opschuilen.
Na een aantal stroken haalden we Obama in (Obama look-a-like) die we nog kenden van het klassiekerweekend. Hij had het erg moeilijk met de stroken, maar tussen de stroken door was het erg fijn een mannetje er bij te hebben met de tegenwind die langzaam sterker werd. Ook is het natuurlijk niet prettig om de tocht in je eentje te moeten fietsen, dus pasten we ons tempo aan elkaar aan. Het weer werd langzaam weer beter en de kilometers schoten lekker op, mijn benen bleven goed. De tijd van vorige keer zat er niet meer in, we misten natuurlijk onze grote diesel, die via de sms toch nog een beetje bij ons was.
In Roubaix was de laatste strook gereserveerd voor de bussen en reden we over de weg naar het beroemde wielerstadion. We mochten nog een ererondje rijden over de baan er daarna lekker douchen.

Dit keer heb ik het kleedkamertje van oud-winnaar Jan Raas genomen, het hokje van Cancellara was in een ander gedeelte van het gebouw, waar een flinke rij stond. De douches waren heerlijk warm en we waren blij dat we weer veilig en ruim op tijd binnen waren gekomen.
Ik durf geen uitspraak meer te doen of ik hem ooit nog een keer zal rijden….. Waarschijnlijk gaat het over twee jaar wel weer kriebelen.

Merijn

Parijs – Roubaix 2008

Parijs – Roubaix 8 juni 2008

Parijs – Roubaix rijden zit nu eenmaal vast in je hoofd. Als je de kans krijgt, grijp je die. Al is het maar een keer in je leven!

Zondag 8 juni stond ik aan de start, samen met zoon Merijn en metgezel Pim (Dekker).

Voorbereiding

Kilometers maken, was de bedoeling. Dat lukte dit jaar niet erg. Dan maar op de MTB, kan je altijd nog dwars over, de kortste weg volgen. We hebben goed nagedacht over de bandenkeuze: Furious Freds, Big Apples of Riding Razors. Het werden voor ons alledrie Big Apples, een strandband. Lekker hard opgepompt en de schokbrekers (bijna) uit om zo weinig mogelijk energie te verliezen.

Onderweg

Om 6 uur vertrokken we, samen met 85 man van Le Champion. En met een paar duizend andere enthousiastelingen. Sommigen waren al in het donker weg, met licht op hun fiets. Ik denk dat alle landen in Europa werden vertegenwoordigd. Italiaans, Frans en Nederlands voerden de boventoon.
Merijn en Pim scheurden er het eerste uur behoorlijk aan. En slim aansluiten bij snellere groepen hielp ons de eerste 2 uur al 64 km op weg. Niet zo gek, omdat het parcours steeds heuvelachtig bleef. Na 97 km de eerste kasseienstrook. Het was daar nat. Renners moesten wennen. Velen vielen. Ik hoorde er een op plat op zijn buik vallen en kreunen als een gevallen soldaat. Sommigen gingen lopen of haalden lucht uit hun banden om een beetje meer grip te hebben.

Kort erna een tweede strook, weer glad. Daar lag iemand in een vreemde houding, gesteund door een maat, met veel pijn. De ziekenauto kwam in de verte met loeiende sirene aanhobbelen. Voorzichtig zijn we langs de ongelukkige renner gelopen. We hoorden later dat hij zijn heup had gebroken.

Verder waren alle stroken droog en denderden we met onze Big Apples er overheen. Zeker in het begin haalden we heel veel renners in. MTB’s zijn veiliger en comfortabeler op de kasseien. In totaal was er 55 km aan kasseienstroken.

De verzorging was goed geregeld. Ruim voldoende eten en drinken bij de controleposten. Plekken om even lekker te rusten.

Merijn had 2 keer een lekke band. Niet zo gek als je zag hoe ontiegelijk hard hij telkens weer over de kasseien vloog.

De hele route hadden we een lichte tegenwind. Steeds meer deelnemers begonnen daarover te klagen. Ik kon gelukkig na 200 km nog redelijk op kop rijden. En Merijn trok ons het laatste uur er doorheen. Bij de laatste stops was het alsof mijn bovenbenen explodeerden. Rusten hielp niet, rustig doorfietsen beter.

Vele oudjes klapten voor ons, gelukkig dat we helemaal daarheen waren gekomen om hun kasseien te zien. Eens zag ik een beeldschoon jonge meisje dat ons verlegen toewuifde. Ze stond met een rode blouse naast de kasseien tot haar knieën in het graan. Had ik nou een foto van haar gemaakt? Ik wist het niet meer, alle aandacht maakt je gelukkig. Je weet dat je de tocht haalt. Een gelukzalig gevoel komt over je: dat noemen ze ook wel “de flow”.

Velodrome

In Roubaix, op het Velodrome, even voor zessen, na precies 255 km, zetten Merijn en ik nog aan voor een sprintje. Pim zag dat niet meer zitten. Ik bovenin de baan en Merijn beneden. Door de drukte bij de finish staakten we onze sprint. Tevreden en “dit pakt niemand me meer af”.

Toen mochten we het Roubaix-heilige der heiligen betreden: het badhuis, douches met trektouw. Ingemetselde kleedhokjes, zonder deur met een naambordje van een vroegere winnaar. Vol bewondering, trots en gelukkig poetsten we onszelf schoon.

Merijn kocht nog een kassei. Ik moest te veel denken aan het padje met keien dat ik eigenlijk dit weekend in de tuin moest leggen en zag van de koop af.

Nawoord

Het fietsweer was ideaal: fris en zonnig. De diehards misten wel regen, harde wind en modder. Wij hadden zeker ook die elementen willen trotseren. Gewicht werkt in je voordeel, zeker over de kasseien. Over 2 jaar is deze tocht weer. Wie gaat er mee?

Gerard Zutt